Door de wet van 6 maart 2018 zijn de straffen verzwaard voor diegene die een motorvoertuig bestuurt terwijl zijn of haar rijbewijs al onmiddellijk was ingetrokken of de intrekking werd verlengd. Vooral de verzwaring met de mogelijkheid om een gevangenisstraf op te leggen springt in het oog.
Diegene die rijdt in de periode dat zijn rijbewijs onmiddellijk werd ingetrokken kanvoortaan worden gestraft met:
- een gevangenisstraf van 3 maanden tot 2 jaar
- een geldboete van 200 tot 2000 euro (te vermenigvuldigen met 8)
- een rijverbod van 3 maanden tot 5 jaar of een levenslang rijverbod
Artikel 30 § 3 van de wegcode luidt voortaan :
" Met gevangenisstraf van drie maanden tot tweejaar en met geldboete van 200 euro tot 2000 euro of met een van die straffen alleen, en met het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste drie maanden en ten hoogste vijf jaar of levenslang, wordt gestraft hij die een motorvoertuig bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op scholingterwijl zijn rijbewijs of het als zodanig geldende bewijs dat vereist is voor het besturen van dat voertuig of voor het begeleiden met het oog op scholing met toepassing van artikel 55 onmiddellijk is ingetrokken of terwijl de onmiddellijke intrekking met toepassing van artikel 55bis is verlengd."